Evolutietheorie, over intelligentie

In de vorige blog beloofde ik terug te komen op de vraag waardoor in het Cambrium, de periode tussen 541 en 485 miljoen jaar geleden, de biodiversiteit zo explosief toenam. We hadden in die blog vastgesteld dat rond 700 miljoen jaar geleden de kwal één van de meest complexe levende soorten was en dat de natuur er sinds het eerste leven ongeveer 3,6 miljard jaar over had gedaan om dit voort te brengen! Dat is onvoorstelbaar lang. En moet je nu eens kijken. In iets meer dan half miljard jaar verschijnen er insecten, vissen, amfibieën, reptielen, dinosaurussen, vogels en zoogdieren in alle soorten en maten. Sinds het Cambrium zijn er vele honderdduizenden soorten in die dierklassen geëvolueerd. Het merendeel is inmiddels weer uitgestorven, maar zonder uitzondering betreffen het soorten met de meest fantastische vormen, kleuren en eigenschappen en het meest uiteenlopende gedrag. Het zijn allemaal verbluffend complexe bewegende biologische hoogstandjes. Hoe is het mogelijk dat voor die enorme verscheidenheid de basis is gelegd in de Cambrische periode die niet langer dan ongeveer 57 miljoen jaar duurde, een ten opzichte van de paar miljard jaar daarvoor ontstellend korte tijd. Er zijn wel verklaringen voor aangedragen en in 400.000 GENERATIES bespreek ik die ook kort, maar wetenschappelijke consensus daarover is er niet. De vraag staat met andere woorden nog volledig open. Daarbij gaat er niet alleen om de explosie van biodiversiteit te verklaren, maar misschien nog wel meer om hoe dit past binnen de evolutietheorie. Het biologisch algoritme, waar ik het in de vorige blog Evolutietheorie, over leven en dood over had, loopt namelijk zowel voor, tijdens als na het Cambrium gewoon door.

Intelligentie is meer dan alleen maar slim

Het antwoord dat ik op beide vragen voorstel in 400.000 GENERATIES is dat in het Cambrium voor het eerst in de biologische geschiedenis van de aarde intelligentie evolueerde. Niet in de moderne psychologische betekenis van het woord, want echte slimmeriken waren er 541 miljoen jaar geleden natuurlijk nog niet, maar wel in biologische zin. Het hangt er namelijk maar vanaf hoe je intelligentie definieert. Als wij nu zeggen dat iemand intelligent is, dan bedoelen we meestal dat die persoon slim is, veel weet, van alles gemakkelijk kan onthouden, veel inzicht heeft of bijzondere taalkundige, wiskundige of muzikale gaven heeft. Dit zijn zeker aspecten van intelligentie, maar het kan er niet het wezen van zijn. Intelligentie is uiteindelijk een biologisch verschijnsel en biologische verschijnselen beginnen altijd eenvoudig. Als er iets is dat Darwin ons leerde met zijn inzichten in de evolutietheorie dan is dat het wel. Als je wilt weten wat intelligentie is, moet je dus terug naar zijn simpelste vorm.

Intelligentie vanuit biologisch perspectief

Die simpelste vorm kun je vinden door te kijken naar wat vrijwel alle soorten uit het rijk van de dieren sinds het begin van het Cambrium met elkaar gemeen hebben. Dat zijn vrije gecoördineerde bewegingen. Talloze diersoorten nemen op de één of andere manier de omgeving waar en sturen op basis van die waarneming de beweging van het eigen lichaam aan. Zo kunnen ze gericht afgaan op voedsel en partners en gevaar ontwijken. Dit geldt voor alle meercellige soorten die zich vrij kunnen bewegen in het water, de lucht of op de grond.

Bij al die soorten vormen de hersenen het schakelstation tussen de waarneming en de gecoördineerde beweging. In de hersenen worden de waarnemingen ontvangen en onthouden, worden combinaties van nieuwe waarnemingen met eerdere ervaringen gemaakt, wordt een keuze gemaakt uit de mogelijk alternatieven en wordt uiteindelijk een beweging doelgericht aangestuurd. Dieren die zich niet vrij in het water, de lucht of op de grond bewegen maar zich hechten op een ondergrond, zoals koralen, zakpijpen en mosselen, hebben al die biologische kunstgrepen niet nodig. Wat moet je met gecoördineerde bewegingen als je nergens naar toe kunt? Inderdaad, niks. Daardoor zijn zintuigen, hersenen en gecoördineerde bewegingen bij die soorten ook niet geëvolueerd. Variaties die geen voordeel met zich meebrengen voor de overleving of de voortplanting worden door de natuur niet geselecteerd en krijgen daardoor niet de kans zich verder te ontwikkelen. Bij de vrij bewegende dieren lag dat volstrekt anders. Met goede zintuigen en goed gecoördineerde bewegingen stegen hun kansen op overleven en nageslacht juist enorm en daardoor konden die eigenschappen voortdurend verder evolueren. Het is de onmisbare selectiedruk die nodig is om welke eigenschap dan ook tot ontwikkeling te laten komen.

Zeepieren

Eén van de allereerste soorten met dergelijke eigenschappen was een verre voorouder van de moderne zeepier (Arenicola marina). Op de foto naast de blog is de pier afgebeeld terwijl hij met zijn kop in het zeezand een gang graaft. De zeepier is zo’n 20 centimeter lang een heeft twee paar ogen die zich kunnen richten op het licht. Handig als je een gang graaft in de zeebodem en met de kop naar de trechteringang gericht moet zijn om voedsel te vergaren op de tast. Ook daarvoor heeft het zintuigen en het stelt de pier in staat zijn kop daar actief naar toe te bewegen. Bij gevaar trekt de pier zich schielijk in zijn gegraven gang terug. De zeepier wordt gerekend tot de Anneliden die in de oceanen van het Cambrium voor het eerst hun opwachting maakten in de biologische arena. Ze beschikken over heel eenvoudige hersenen die ganglia worden genoemd.

Inderdaad, intelligent leven is ontstaan in de oceanen en de eerste soorten waren buitengewoon simpel. De voorouders van de zeepier hebben vast en zeker nooit de relativiteitstheorie bedacht, maar ze vertellen ons op hun eigen manier wel dat complexiteit een relatief begrip is en dat het tijd nodig heeft om zich te ontwikkelen. En tijd heeft de natuur genoeg. Wij niet, maar dat is een heel ander verhaal. Hoe simpel de eerste dieren met intelligentie ook waren, de verdere evolutie ervan zou later wel het aanzien van de wereld dramatisch veranderen. Het was met andere woorden een schijnbaar onbeduidend begin met enorme gevolgen. Het aloude biologisch algoritme werd door de komst van soorten met intelligentie in een aanzienlijk hogere versnelling gezet en is nooit meer teruggegaan naar het oude vertrouwde aanzienlijk lagere tempo. Dat komt door het biologisch algoritme een nieuw broertje naast zich moest dulden. Hoe dat precies zit? De volgende blog gaat er over.

Reageren

Heb je vragen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal. 

Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.

400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.