In de vorige blog over de relatie tussen biologie en economie hebben we gezien dat de introductie van landbouw het gedrag van de mens diepgaand heeft beïnvloed. Het accent in het gedrag van de jagers en verzamelaars lag op samenwerken, zorg voor elkaar en eerlijk delen. Dit gedrag draagt bij aan een biologisch succesvol bestaan in de familiegroep. Bij de landbouwende mens verschoof het accent naar agressie en concurrentie. Dat gedrag draagt bij aan het verwerven en beschermen bezit en dat is van belang voor een biologisch succesvol bestaan als landbouwer. Vanuit een evolutionair perspectief is er echter meer aan de hand. Dat wordt duidelijk als we de gedragsverandering door landbouw plaatsen binnen het schema van de evolutietheorie. Dat schema heb ik eerder afgebeeld in de blog “Darwins Natuurlijke Selectie preciezer ingevuld”. Het schema vat het eerste hoofdstuk van 400.000 GENERATIES mooi samen. In dat hoofdstuk kun je precies lezen hoe ik tot dit schema ben gekomen. Hierboven is het nogmaals afgebeeld. Het heeft een grote verklarende kracht. Kijk maar even mee.
Selectiedruk bij jagers en verzamelaars
Hoe plaatsen de geconstateerde gedragsverandering van onze voorouders hier nu in? Als eerste het gedrag van jagers en verzamelaars. We moeten dan kijken naar de intraspecifieke wisselwerking tussen het biologisch en intellectueel algoritme. In die wisselwerking draait het volledig om de selectiedruk die op een individu wordt uitgeoefend door diens soortgenoten. De selectiedruk dus die op een individuele mens uit de familiegroep van de jagers en verzamelaars wordt uitgeoefend door de groepsgenoten waarmee het dag in dag uit samenleeft. Twee selectievormen springen er dan echt uit. Als eerste groepsselectie. Dat is selectie op eigenschappen die bijdragen aan groepsleven. Ten tweede bindingsselectie, selectie op eigenschappen die bijdragen aan binding met soortgenoten. Beide selectievormen zorgden er de afgelopen 7 miljoen jaar voor dat bij mensen eigenschappen evolueerden die ze in staat stelden langdurig samen te werken, voor elkaar te zorgen en bronnen van bestaan eerlijk te delen. Territoriumselectie, dat wil zeggen selectie op eigenschappen die bijdragen aan het vormen van een eigen territorium, speelden in tegenstelling nauwelijks een rol. Familiegroepen hebben allereerst geen vast territorium met harde grenzen, maar zwerven rond in een groot gebied. Dat leidt wel eens tot conflicten met andere groepen, maar niet tot harde grensbewaking. Het gaf in de afgelopen miljoenen jaren zeker niet de doorslag in het bestaan. Bovendien, en dat is veel belangrijker, draait ook territoriumselectie net als elke andere selectievorm om het individu en niet om de groep. Bij de mens als jager en verzamelaar betekent dit dat het individu in de eventuele strijd tegen andere groepen moet samenwerken met zijn eigen groepsleden. Dat betekent dat opnieuw groeps- en bindingsselectie worden benadrukt. Seksuele selectie ten slotte beloont succesvol gedrag met nageslacht, in dit geval dus weer samenwerken, zorg voor elkaar en eerlijk delen. Al met al ligt het accent in de intraspecifieke wisselwerking bij de jagers en verzamelaars dus heel nadrukkelijk op groeps- en bindingsselectie.
Selectiedruk bij landbouwers
Kijken we met dezelfde blik naar de situatie vanaf de ontdekking van de landbouw 12 duizend jaar geleden, dan verschuift de selectiedruk behoorlijk. Groepsselectie wordt beperkt doordat de nadruk veel meer op het eigen gezin dan op de groep komt te liggen. Met het gezin wordt tenslotte een leven lang intensief samengeleefd, met eventuele dorpsgenoten is dat veel minder het geval. Dat geldt ook voor bindingsselectie. En dan territoriumselectie. De invloed daarvan op individuele eigenschappen neemt met sprongen toe, want zonder een exclusief eigen territorium en eigen bezit kan een landbouwer nu eenmaal niet leven. Dat maakt van alle (!) soortgenoten die niet tot het eigen gezin behoren concurrenten. Zeker, soms moet met hen worden samengewerkt. Dit doet zich bijvoorbeeld voor als er heel veel werk moet worden verzet, zoals bij het zaaien, poten of oogsten of bij de v eventuele gezamenlijke verdediging van een dorp. Maar altijd ligt uiteindelijk het accent op het onontbeerlijke eigen bezit dat moet worden verdedigd. Anderen, ook jaloerse buren en dorpsgenoten of soms zelfs gezinsleden, mogen het eigen bezit niet aantasten. Iedereen is in principe een potentiële dief of veroveraar. Seksuele selectie beloont zoals altijd succesvolle individuen met nageslacht, maar het accent in het succes is bij landbouwers volledig anders komen te liggen. Agressie en concurrentie voor de verdediging van land en bezit worden nu veel meer beloond. Territoriumselectie is met andere woorden zeer dominant geworden.
We evolueren nog steeds
De vraag wordt wel eens gesteld of mensen nog evolueren. Zijn we niet af? Er verandert zo weinig, we zien er althans niks van. Evolutie lijkt zo bezien meer iets van het verleden dan van het heden of de toekomst. Toch? Niets is minder waar. Wél is waar dat evolutie een heel lastig onderwerp is. Niet alleen conceptueel en theoretisch, maar ook praktisch. Het voltrekt zich elke dag, maar gaat o zo langzaam en daarom zie je het niet. Maar het is er altijd en overal. Bovendien heeft het niet alleen invloed op de uiterlijke eigenschappen van soorten, maar ook op het gedrag als sprake is van dieren. Nieuwe omstandigheden, of die nu buiten de soort om zijn ontstaan of door de soort zelf in gang zijn gezet zoals bij de landbouwende mens is gebeurd, kunnen het gedrag van individuen behoorlijk veranderen. Dat is nog veel moeilijker vast te stellen. De landbouw bestaat zoals gezegd pas 12 duizend jaar. Het is klein begonnen, op slechts enkele plekken in de wereld. Het duurde nog tot grofweg 4 duizend jaar geleden voor je zou kunnen stellen dat het de dominante leefwijze was in de wereld. Het is daarom redelijk om ervan uit te gaan dat pas vanaf dat moment de selectiedruk op vrijwel de gehele menselijke wereldpopulatie werd verschoven naar meer agressie en concurrentie. Dat is een heel korte periode, zeker als we dat afzetten tegen de 7 miljoen jaar selectiedruk op samenwerken die eraan voorafging. Het zou daarom goed kunnen zijn dat het effect beperkt is. Evolutie kost nu eenmaal veel tijd en 4.000 jaar is bijna niets.
Mensen zijn cultureel buitengewoon plastisch
Aan de andere kant is de mens een vreselijk veelzijdig en intelligent wezen. Een wezen bovendien dat beschikt over taal als buitengewoon krachtig communicatief instrument. Een gevolg van dit alles is dat overtuigingen, wereldbeelden en gedragingen gemakkelijk kunnen veranderen en cultureel kunnen worden verankerd als de omstandigheden daar langdurig en ononderbroken om vragen. De mens is met andere woorden cultureel buitengewoon plastisch. Dus wie weet valt het veel minder mee dan je op het eerste gezicht geneigd bent te denken. Zeker nu we inmiddels weten dat eveneens rond 4 duizend jaar geleden geld zijn entree heeft gemaakt in onze agrarische culturen. In deze serie blogs kwam het al naar voren: geld versterkte het door landbouw veranderde gedrag. Dat geeft te denken, maar we zijn er nog niet. Er is nog een heel belangrijke factor die bijdraagt aan meer agressie en concurrentie: techniek. Hoe dat zit bekijken we de volgende keer.
Reageren
Heb je vragen of opmerkingen? Stel ze via het contactformulier op de website. Elke vraag of opmerking is welkom en je krijgt altijd antwoord. Benieuwd naar andere blogs? Bekijk de blogpagina en lees ze allemaal.
Bestel 400.000 GENERATIES eenvoudig via de knop hieronder. Voor slechts €17,50 heb je het de volgende dag in huis.
400.000 GENERATIES. Het verhaal van ons allemaal.